Zelf zoete aardappel kweken is iets dat je steeds meer ziet. Het is niet alleen leuk om te doen, maar ook heel leerzaam en lekker. Je haalt er niet alleen voedzame knollen uit, maar ook een plant die prachtig groeit en met zijn bladeren je tuin of balkon opvrolijkt. Het fijne aan deze plant is dat je er vanaf het voorjaar tot in de herfst plezier van kunt hebben. En als je eenmaal een keer geoogst hebt, wil je elk jaar opnieuw beginnen. Het hele proces, van het spruiten tot het uitplanten en oogsten, geeft je een gevoel van voldoening en trots. Het is een simpele manier om weer dichter bij je eigen eten te komen.

Begin bij het spruiten van de knollen in huis

Zoete aardappel kweken start niet in de aarde, maar juist in een glas water. Je koopt een biologische zoete aardappel, want die is niet behandeld met middelen die het spruiten tegenhouden. Je prikt er een paar tandenstokers in zodat je de knol half in een glas water kunt hangen. Zet de dikke kant naar beneden en zorg dat het onderste stuk goed nat blijft. Zet het glas op een warme, lichte plek in huis. Na ongeveer een week zie je de eerste wortels verschijnen en daarna ook groene uitlopers. Die uitlopers noem je slippen en dat zijn de stekjes die straks uitgroeien tot nieuwe planten. Laat ze doorgroeien tot ze ongeveer vijftien centimeter lang zijn en breek ze dan voorzichtig van de knol. Elk stekje zet je apart in een glas water. Hier maken ze hun eigen wortels, wat meestal binnen een paar dagen gebeurt. Dit hele proces kan in het vroege voorjaar al beginnen, zodat je tegen de tijd dat het buiten warmer wordt, sterke planten hebt om uit te planten.

Zo geef je je planten een warme start buiten

Als de slippen stevige wortels hebben en de kans op nachtvorst voorbij is, kun je de planten buiten zetten. Kies een plek waar ze veel zon krijgen, want zoete aardappel houdt van warmte. De bodem moet los en goed doorlatend zijn, anders heb je kans op rot. In zware kleigrond is kweken lastig, dus dan is een verhoogde bak of een grote pot met potgrond een beter idee. Maak gaten in de grond die groot genoeg zijn voor de wortels en plant de slippen voorzichtig in. Geef direct water na het planten. Het kan ook helpen om zwarte plastic folie over de grond te leggen voor extra warmte. Je zult zien dat de planten zich snel aan de nieuwe plek aanpassen en beginnen te groeien. De stengels kruipen over de grond, dus geven ze voldoende ruimte om te verspreiden. Let goed op de eerste weken, zodat je kunt bijsturen als het nodig is.

Laat je plant groeien met aandacht en regelmaat

In de zomermaanden vraagt de plant vooral rust, ruimte en regelmatig water. Als het lang droog is, moet je bij gieten, want uitdroging stopt de groei. Geef het liefst ’s ochtends of in de avond water, zodat de zon niet meteen het vocht weer verdampt. Je kunt de plant ook af en toe wat vloeibare voeding geven, maar overdrijf niet. Wat ook helpt, is de grond afdekken met stro of bladeren, zodat die minder snel uitdroogt. Je hoeft de plant niet te snoeien of te binden, hij doet zijn werk zelf wel. Wel is het goed om af en toe even onder de bladeren te kijken. Soms zitten er slakken, luizen of andere beestjes die je liever kwijt bent. Haal ze voorzichtig weg en zorg dat de plant gezond blijft. Het blad is een goede graadmeter: als het frisgroen is en stevig aanvoelt, weet je dat je goed bezig bent. Als het slap wordt of verkleurt, is er iets aan de hand waar je naar moet kijken.

Oogsten en bewaren van je eigen knollen

Rond eind september kun je gaan kijken of de knollen groot genoeg zijn om te oogsten. Je ziet het vaak aan het blad dat minder fris wordt en soms begint af te sterven. Graaf voorzichtig de grond in, zodat je geen knollen beschadigt. Gebruik je handen of een kleine schep en werk rustig. Je zult verrast zijn hoeveel knollen er onder één plant kunnen zitten. Na het oogsten leg je ze op een warme plek om te drogen. Dat heet afharden en zorgt ervoor dat de schil sterker wordt. Laat ze zo een week liggen, bij voorkeur binnen, op een warme plek uit de zon. Daarna kun je ze bewaren op een koele, droge plek, maar niet in de koelkast. De smaak wordt zoeter als je ze even laat liggen. En als je genoeg hebt geoogst, kun je er de hele herfst en winter van genieten. Van frietjes tot ovenschotels, je weet nu waar je eten vandaan komt.

Waarom zelf zoete aardappel kweken echt de moeite waard is

Zelf zoete aardappel kweken is meer dan een moestuinproject. Het is iets dat je verbindt met je eten, met het seizoen en met het ritme van de natuur. Je leert geduld hebben, je wordt beloond voor je aandacht en je kunt iets serveren op je bord dat je helemaal zelf hebt laten groeien. Of je nu een grote tuin hebt of een paar potten op het balkon, het is een haalbare uitdaging. De plant ziet er mooi uit, groeit snel en vraagt niet veel bijzonders. En als je kinderen hebt, kunnen zij ook meehelpen. Ze vinden het vaak leuk om de knollen te zien groeien en te helpen bij het oogsten. Je maakt er dus niet alleen jezelf blij mee, maar ook de mensen om je heen. Het mooie aan zelf kweken is dat het klein begint en groot eindigt, met een paar stekjes en uiteindelijk een maaltijd waar je trots op mag zijn.